Het Mentor Café

#22 Business, Boardrooms, CEO's, èn Filosofie

November 30, 2021 Hans Ruinemans, Wilma Out Season 1 Episode 22
Het Mentor Café
#22 Business, Boardrooms, CEO's, èn Filosofie
Show Notes Transcript

Podcast #22 Business, Boardrooms, CEO's, èn Filosofie
Rijkdom is een goede dienaar, maar een slechte meester.  Een leven vol klatergoud past niet bij zo’n filosofische uitspraak over slecht meesterschap. Kun je filosofische diepgang hebben en tegelijkertijd een aanhanger zijn van bling bling? Zijn filosofische gedachten toegestaan  in de boardroom? Passen filosofie en ondernemen bij elkaar? Verrassend veel CEO’s en bestuursvoorzitters hebben filosofie gestudeerd.

Filosofen en CEO’s lijken - zo op het eerste gezicht - een heel andere cultuur te hebben. Met ieder een eigen taal en een eigen jargon. Bedrijven hebben het over targets en benchmarks en kwartaalresultaten. En filosofen praten over de coherentietheorie en over esthetica en zoiets als eclecticisme. Filosofen houden zich bezig met theoretische vragen over de zin van het bestaan. En ze stellen daarbij vooral geen doelen. Een uitkomst hoeft er niet te zijn. In de filosofie gaat niet om een antwoord. En het bedrijfsleven is per definitie besluitvaardig. Daar gaat het alleen maar om antwoorden. 

Dus filosofie en business zijn geen vrienden, zou je kunnen zeggen. Het ligt voor de hand dat zou je denken, maar ‘t zit toch anders. Bedrijfsleven en filosofie hebben elkaar  juist veel te bieden. Daarover gaat podcast 22. Luister mee in Het Mentor Café.

Alle podcast vinden? www.businesstales.com/podcasts

 


De voice over van de intro is van Elmer de Winter.

Support the Show.

Het Mentor Café
Podcast #22 
Business, Boardrooms, CEO’s en Filosofie

W = Wilma Out
H = Hans Ruinemans

W: Rijkdom is een goede dienaar, maar een slechte meester. Dit citaat las ik in een ouwe quote. Je weet wel de quote, dat klatergouden roddelblad. Best wel paradoxaal om zoiets te lezen in een magazine dat rijkdom verheerlijk. Een leven vol klatergoud past  in mijn redelijk beperkende gedachte niet bij zo’n filosofische uitspraak over slecht meesterschap. Dat bracht mij bij de volgende vraag kun je filosofische diepgang hebben en tegelijkertijd een aanhanger zijn van bling bling? Het is koud en grauw, en de avondlockdown is een feit. Waar moet dat heen met ons. Nou, daar gaan we het niet over hebben. Hans Ruinemans, boardroom monk, zal ons in deze 22e podcast vertellen in hoeverre filosofische gedachten toegestaan zijn in de boardroom. Hans het woord is aan jou. 

H: Ja, nou ja, in hoeverre zijn filosofische gedachten toegestaan in de boardroom. Ik moet er echt even voor gaan zitten.

W: Nou, toevallig weet ik dat je van allebei veel verstand hebt.

H: Van allebei?

W: Van geld verdienen en van filosofie.

H: Ja, dat is waar. Filosofie is zoiets als: verlangen naar kennis en wijsheid. 

W: Passen filosofie en ondernemen bij elkaar?

H: Ik vind van wel. Er zijn trouwens verrassend veel CEO’s en bestuursvoorzitters die filosofie hebben gestudeerd.

W: O ja, wie dan.

H: Nou, bijvoorbeeld de medeoprichter van Flickr en die van LinkedIn. De namen weet ik even niet. En de CEO van Hewlett Packard. Ondernemen is natuurlijk: streven naar winst en naar groei. Maar ook vrijheid. En plezier hebben in het spel. Ik zou eigenlijk niet weten waarom dat niet samengaat met ‘verlangen naar kennis en wijsheid’. 

W: Oke, maar filosofen en CEO’s lijken zo op het eerste gezicht een heel andere cultuur te hebben. Met ieder een eigen taal en een eigen jargon.

H: Zeker. Bedrijven hebben het over targets en benchmarken en kwartaalresultaten en filosofen praten over de coherentietheorie en over esthetica en zoiets als eclecticisme.

W: Vraag een filosoof om een baksteen te omschrijven.

H: Je krijgt 5 verschillende definities, inderdaad. Filosofen houden zich bezig met theoretische vragen over de zin van het bestaan en ze stellen daarbij vooral geen doelen. Een uitkomst hoeft er niet te zijn. 

https://youtu.be/8scSwaKbE64  Nowhere Man - The Beatles

W: Dit nummer van The Beatles heet Nowhere Man en gaat over een man die slechts ziet wat hij wil zien en niet weet waar hij heen gaat. In de filosofie gaat niet om een antwoord.

H: Exact. En het bedrijfsleven is per definitie besluitvaardigheid. Daar gaat het alleen maar om antwoorden. 

W: Dat moet ook. Niks zo erg als geen besluit. 

H: Inderdaad. 

W: Dus filosofie en business zijn geen vrienden, zou je kunnen zeggen.

H: Dat zou je denken, maar dat zit toch anders. Bedrijfsleven en filosofie hebben elkaar volgens mij juist veel te bieden. Bedrijven zijn ik zei het al geïnteresseerd in A voortbestaan en B winst. Als dat je focus is, dan moet je de complexiteit van de markt waarin je actief bent begrijpen. 

W: Je bedoelt dat je moet weten dat je kopers, dus je consumenten en de afnemers van je product of je dienst, dat dat complexe wezens zijn.

H: Ja. Je markt bestaat uit mensen. En mensen zijn inderdaad complexe wezens. Kijk, iedereen is een consument. Op wel duizend manieren. Ik zelf bijvoorbeeld ik ben geen big spender. Ik zie allerlei tools in folders en op aanbiedingswebsites die ik nooit zal aanschaffen.

W: Zoals?

H: Nou ja, zoals een terrasverwarmer. Of een bladblazer. Of een whirlpool voor in de tuin.

W: Weet je wat mij een onzinnig product lijkt? Wat ik nooit zou kopen?

H: Nou, ik ben benieuwd.

W: Een stoomeend.

H: Wat is dat? 

W: Dat is een hele kleine en heel handzame stoomreiniger.

H: Ah, oke en waarom is dat dan onzinnig?

W: Het lijkt mij onzinnig omdat het klein is. En alles dat je met een hele kleine stoomreiniger kunt schoonmaken, dat kun je ook met een lapje met azijn doen, neem ik aan. 

H: Ik ben een behoedzame koper, maar ik ben ook een digitale gadget freak. Alle digitale vernieuwingen wil ik testen. Hebben dus en ik vind het leuk om mijn auto te poetsen met allerlei poetsmiddelen en die koop ik. Ik hou ook van autorijden. Onlangs heb ik zelfs een dashcam aangeschaft. 

W: Ik ben gek op de Action én ik vind de Action verwerpelijk en als ik daar ben, dan verafschuw ik het assortiment de goedkope milieuverwoestende spullen. Daarna koop ik toch die spotgoedkope batterijen. 

H: Precies. Zo kom je bij de complexiteit van de consument. Filosofen en bedrijven willen allebei ieder op hun eigen manier weten wat mensen tevreden maakt. Want je merkt het al aan jezelf ‘De kopende mens’ zit vol tegenstrijdigheden. De meeste bedrijven op een paar ratterige uitzonderingen na maar de meeste bedrijven dus, willen dat hun klanten zich goed voelen na hun aankoop. Of nadat de dienst geleverd is. Hun bestaan op de lange termijn hangt ervan af.  Of ze nu haardrogers verkopen of ingeblikte soep, of een softwarepakket, of een inboedelverzekering.

W: Of een elektrische auto om het milieu te ontzien.

H: Om maar iets complex te noemen, want het lijkt allemaal heel milieubewust en duurzaam, maar economen zijn daar niet eenduidig over. Consumenten worden ‘verscheurd’ door hun verschillende belangen. Het milieu in gódsnaam bewaren én een fijne auto bezitten. Soep in een onhandig zwaar blik kopen of toch in een handige plastic verpakking. 

W: Kleding uit een derdewereldland of toch maar uit Italië.

H: Lid zijn van Greenpeace en van de ANWB. We hoeven geen medelijden te hebben met ‘ons’, maar de vooruitgang brengt ons in lastige dilemma’s.

https://youtu.be/HR21dICNYpk Cover - Money - Pink Floyd.

W: Ik hoorde pasgeleden een jubelverhaal van iemand die met de vrachtboot van Rotterdam naar New York was meegevaren. Prachtige reis, maar wel een week onderweg. 

H: Ik zou het graag een keer doen, maar ik weet dan ook dat het maar bij één keer blijft. 

W: Wat wil de kopende mens.

H: Soep in een zak, vooralsnog. Maar niet lang meer. Bedrijven zijn  voor hun succes  afhankelijk van de precisie waarmee ze de werkelijke behoeften van hun klanten weten vast te stellen en hier komt filosofie zijn deel opeisen. In de filosofie zoeken ‘we’ naar een antwoord op de vraag wat een ‘goed’ leven is en hoe je dat dan doet. 

W: Als je dat als bedrijf eerder in het snotje hebt dan je concurrenten, dan bereik je die winst en de voortgang. De continuïteit of de juiste zorg. 

H: Zeker. Traditioneel maken bedrijven om inzicht te krijgen in de psyche van hun klanten - nog steeds meestal gebruik van marktonderzoek. Dat doen ze via zoiets als ‘klankbordgroepen’, maar ook met interviews. 

W: Ja, ik heb dat een tijdje gedaan. Voor een softwarebedrijf. Die interviews gebruikten we ook voor het personeelsblad en de website. 

H: Ja, bij Capgemini waar ik een tijdje marketingmanager was deden we dat ook zo. Werkt dat? Deels wel. Maar deels. En naarmate andere aspecten van het leven belangrijker worden, zal dat deel steeds kleiner zijn. Het komt nu nog veel te weinig voor dat bedrijven zich werkelijk verdiepen in de menselijke eigenaardigheden. Vanuit een cultureel perspectief van zo’n 2000 jaar geleden, bedoel ik daarmee. 

W: Een ondernemer vraagt zich af: ‘Hoe vergroot ik mijn winstmarges in mijn fietsimportbedrijf. Een filosoof zou zich afvragen: ‘Waar in de menselijke ziel is de behoefte om te fietsen geworteld?’ 

H: Zeker. Filosofie in de boardroom creëert verdieping. Nu is de boardroom voornamelijk nog het rijk der cijfers. Uiteindelijk moet ook de boardroom filosoof de weg terugvinden naar de winstberekeningen. Maar strategie vanuit een filosofisch perspectief opent nieuwe marktkansen.

W: Oke, stel dat ik een bedrijf heb dat fietsen importeert. Vanuit Florida. 

H: Waarom vanuit Florida

W: Nou ja, Florida is nog steeds de vrolijke Sunshine State. Het refereert  volgens mij als enige Amerikaanse staat nog aan de American Way of Life. Vrijheid, optimisme en openheid, tolerantie.

H: Jaja nou, hoe lang nog is de vraag. 

W: Ik importeer fietsen vanuit Florida en ik stel aan een boardroom filosoof de vraag “Hoe kan ik mijn winstmarge vergroten.”

H: De boardroom filosoof zal jou de volgende wedervraag stellen: Wat is het diepere doel van je onderneming. Of waaruit bestaat de eudaimonische belofte richting haar klanten. 

W: Wat is eudaimonisch? 

H: Ja, dat is levensgeluk het gevoel van ‘een gelukkig leven leiden’.

W: Aan welk element van levensgeluk refereren mijn Floridaanse fietsen.

H: Exact. Dat is een vraag die de boardroom filosoof je zou stellen. Het antwoord dat je vervolgens geeft, dat is het vertrekpunt van waaruit de boardroom filosoof onderzoekt in hoeverre de onderneming ik verlaat nu het terrein van jouw Floridaanse fietsen dus in hoeverre de onderneming die belofte nakomt of ooit na kan komen. Daarna ontstaat er een strategie voor nieuwe producten, of voor een nieuwe manier van leveren van diensten of een suggestie voor een andere merkcommunicatie die de onderneming dichter bij haar impliciete beloftes brengt. Ik geef een voorbeeld uit mijn praktijk, en ik zal het zoveel mogelijk anonimiseren. Een ambitieus luxueus boutique hotel probeerde in een competitieve markt het hoofd boven water te houden. Het was nog voor de corona tijd.

W: Er is een voor, er is een tijdens en ik zal een ‘na’ zijn.

H: Daar kijken we naar uit. Maar dat hotel dus. Het management van hotel was ervan overtuigd dat het exact wist waar de klanten behoefte aan hadden. Dus: hoe ziet een fijn verblijf eruit. Dat meenden zij te weten. Maar de definitie van een fijne nacht in een hotel wordt of werd soms veel te snel bepaald. Ik heb zelf jarenlang bij elkaar wel enkele maanden per jaar gebivakkeerd, en het is niet altijd zo goed als het management denkt dat het is.  Het management houdt zich bezig met: passen de lakens goed op het bed. Welke rol speelt de zeep en de shampoo in je gevoel van genoegen. Moet dat kamille zijn of toch lavendel. Hoe zit het met de inhoud en de productprijs van de minibar. Maar er zijn veel meer op het oog onbeduidende zaken die een nacht in een hotel een matig gevoel kunnen geven.

W: Of een slecht gevoel.

H: Of juist: een heel goed gevoel. Kijk, dat van die zeep en shampoo, de minibar, daarvan zijn de hotels wel op de hoogte. Ze proberen daar ook altijd een evenwicht in te zoeken. Soms goed geslaagd, soms iets minder, maar toch. Maar er spelen altijd ook elementen waar het management niets van weet. Tenzij het daarvoor open staat.

W: Zoals? 

H: Een gast kan zich angstig voelen, of verward of ziek. Een gast is misschien eenzaam heeft misschien ruzie gehad met zijn of haar partner voelt zich verloren in het land of in de streek waar hij of zij zich bevindt. Een gast kan vreselijk geplaagd worden door nekpijn. Hoofdpijn. Een jetlag. Over het algemeen vinden hotels dat dit soort problemen niet bij hen horen. Ze richten hun aandacht op de zeep en de beddenlakens. Met andere woorden; ze vergeten de volledige reikwijdte van hun impliciete belofte aan hun klanten, namelijk wij doen er alles aan om jou een goed gevoel te geven. 

W: Ze bedoelen: we hebben shampoo met de geur van lavendel. 

H: Hotels zoals vele ondernemingen trouwens maar hotels dus, die staan nog maar aan het begin van het begrijpen van de werkelijke behoeften van hun klanten. Van de gasten. Dit komt doordat hun definitie van geluk nog zeer beperkt is. Want: lavendel. En goede beddenlakens.
Een hotel dat ‘een goed gevoel’ serieus neemt, zou misschien een geheel nieuw aanbod van diensten en producten moeten ontwikkelen. 

W: Zoals.

H: Ik denk aan: een stilteruimte. Een relaxruimte met comfortabele ligbedden. Maar ook elk moment van de dag toegang tot een ondersteunende dienst. Een arts, een therapeut, een theoloog dat kan allemaal prima online, maar dan wel natuurlijk face to face

W: Via Zoom, bedoel je. 

H: Ja, daar hebben we inmiddels ruime ervaring mee.Het allerbeste zou natuurlijk zijn dat er altijd iemand ‘in huis’ is die de man of vrouw even kan aanhoren. En die kan bepalen of een online consult nodig is. En daarnaast zou ik als ik general manager zou zijn een alliantie sluiten met bijvoorbeeld een fysiotherapeut of een haptonoom in de buurt.

W: Het onderwerp moet dan tegelijkertijd totaal uit de taboesfeer.

H: Dat zeker. 

W: En het hotel moet de mogelijkheid kenbaar maken in de communicatie. Zonder het zwaar te maken. 

H: Precies. Soortgelijke issues zie ik trouwens ook bij bijvoorbeeld financiële dienstverleners. Ik denk daarbij aan: vermogensbeheerders. Ik moet daaraan denken omdat ik momenteel betrokken ben bij een dergelijke dienstverlener. Op het eerste gezicht beloof een vermogensbeheerder de cliënt ‘een bepaald rendement op hun portfolio’. Maar de diepere impliciete belofte is natuurlijk iets anders, namelijk: ‘wij halen alles uit jouw geld, waardoor je een goed leven zal leiden vanwege je vermogen.’ Maar de vraag is natuurlijk wat is een goed leven. De vermogensbeheerder die die diepte niet opzoekt dus die zich niet de vraag stelt wat ‘een goed leven dan is’ die richt zich op de grootse belofte van rendement. Daardoor zijn zij ontzettend kwetsbaar voor concurrentie én voor financiële tegenvallers. Ze kunnen namelijk niets anders dan heel veel financiële risico’s nemen. Een vermogensbeheerder onder filosofisch toezicht zou natuurlijk ook heel goed het geld bewaken én vermogensgroei garanderen. Maar zo’ man of vrouw zal zich ook bezighouden met de vraag hoe de cliënt nu écht kan floreren met het vermogen. 

W: Want rijkdom is een goede dienaar, maar een slechte meester. Was getekend de quote.

H: Een vermogensbeheerder onder filosofisch toezicht zou zich bezighouden met hoe goed verhouden de kinderen van hun klanten zich tot het vermogen hoe heeft de betrekkelijke rijkdom want alles is betrekkelijk hoe heeft dat de vriendschappen van de klant beïnvloed wat wil de klant nu werkelijk nalaten aan de wereld en hoe geven we dat vorm. Net zoals het voorbeeld van het hotel zijn dit vragen die impliciet bij het mandaat van bedrijven horen. Kijkend naar de toekomst is filosofie in de bedrijfsvoering hard nodig. Het helpt de board en het management om dieper na te denken over wat een onderneming hoort te doen ik zeg bewust: hoort te doen om het leven van de klant te verbeteren. 

W: Waarom zeg je bewust: hoort te doen.

H: Bedrijven hebben een verantwoordelijkheid. Met geld kun je goede dingen doen. Met geld móet je goede dingen doen. 

W: Samenvattend: bedrijven moeten zo langzamerhand de deur opendoen voor de filosofische gedachte. 

H: Zeker. Ik zei zojuist met geld kun je goede dingen doen. Ik bedoelde eigenlijk: wij zijn verplicht om goede dingen te doen met het geld dat we verdienen. 

W: Mooie afsluiting, Hans. Dank je wel. Jou bedank ik ook, luisteraar. Fijn dat je erbij was. We hebben echt het gevoel dat we je kennen. Je kunt je trouwens abonneren op Het Mentor Cafe. Graag tot de volgende keer, tot de volgende podcast. 


Meer podcasts beluisteren?
www.businesstales.com/podcasts

Een korte belafspraak maken met Hans Ruinemans?
www.businesstales.com/Hans

Een klein compliment geven aan deze podcast-serie?
https://www.BuyMeACoffee.com/HetMentorCafe